Deze column is geschreven voor https://cameretten.nl/nieuws/tobi-kooiman-analyseert-cameretten
Lieve mensen, Tobi Kooiman hier. De organisatie van Stichting Cameretten heeft mij gevraagd om. Wacht. Organisatie met een hoofdletter ziet er wel indrukwekkend uit. Opnieuw. Lieve mensen, Tobi Kooiman hier. De Organisatie van Stichting Cameretten (oogt dat me even een partijtje Russisch) heeft mij gevraagd om tijdens de finalistentournee een stukje te schrijven over mijn ervaringen bij Cameretten. Ik vermoedde onmiddellijk dat de doelgroep zou bestaan uit de volgende mensen: a) ik zelf, mijn eigen stukje lezend, vervuld van trieste narcistische gevoelens; b) tantes en zo die het leuk vinden dat iemand in de familie met zijn naam op het wereldwijde web verschijnt en dus meteen een wereldberoemdheid is, want het wereldwijde web is wereldwijd; c) ik zelf, mijn eigen stukje nogmaals lezend, vervuld van intrieste narcistische gevoelens; d) mensen die overwegen om ook aan Cameretten mee te doen. Ik richt me op categorie d). Althans, ik kan tegen categorie b) zeggen: “Ga eens aandacht besteden aan je naastere familieleden, die veel respectabeler werk doen dan ik,” en tegen categorie a) en c): “Ga eens grappen schrijven.”
Dus je overweegt aan Cameretten mee te gaan doen. Waarom zou je dat doen? Dat is een uitstekende vraag. Daarom heb ik de vraag zojuist ook getypt. Mensen die overtuigd zijn dat er heel erg veel redenen zijn maar er geen kunnen verzinnen zouden wellicht reageren met het gevatte “Waarom zou je het niet doen?” en zich niet realiseren dat die vraag eigenlijk even uitstekend is. Beide vragen stellen is natuurlijk zinniger dan er slechts eentje stellen. “Vallen is leuk” is bijvoorbeeld een heel goed antwoord op de vraag “Waarom zou je parachute gaan springen zonder parachute?” De voors moeten wel opwegen tegen de tegens. Dus laat ik beide vragen beantwoorden, waarbij ik hoop dat ik ergens “010” kan zeggen. Dan zou ik natuurlijk eerst de eerste en daarna de laatste vraag kunnen beantwoorden, maar dan eindig ik mijn stukje met redenen waarom je niet mee zou doen met Cameretten, en dan plaatst de Organisatie het stukje niet online en heb ik hier voor Jan Met Besmettelijke Cholera zitten typen. (Jan, als je dit leest: beterschap. Als je dit niet leest: krijg de klere, nogmaals.) Dus laat ik een variant gebruiken van de goede oude goede complimentensandwich. Dat was geen typfout, maar een subtiele kwinkslag. Jammer dat ik dit nu ook typ en daarmee de subtiliteit om zeep help, maar anders heeft de Organisatie het misschien niet door en wordt de tweede “goede” abusievelijk verwijderd. Zou toch zonder zijn. Ook die was bewust. Maar ik ga dus beginnen met redenen waarom je wél mee zou doen, en halverwege ga ik dan zeggen: “Oh weet je trouwens waarom je niet mee zou moeten doen?” en het antwoord op die vraag dan wel helemaal afmaken en daarna het opnoemen van redenen om wel mee te doen voltooien. Komt-ie.
Ik heb geen greintje spijt van mijn deelname aan Cameretten. Wat een ervaring, van begin tot eind. Althans, als je door de videoselecties heen komt. Anders heb je dus knetterveel moeite genomen om helemaal een filmpje van jezelf op te nemen en in te sturen, en is het resultaat 0. 1-0 voor Cameretten, wat mij betreft. De volgende stap zijn de voorrondes. Dan denk je misschien aan treurige taferelen met bijna lege zalen en op het podium stervende deelnemers, maar integendeel. Leuke theaters die goed gevuld zijn met gul publiek, en er is een technicus en een sound check en goed licht en alles. En als je dan bij de laatste zes zit, dan krijg je eerst allemaal workshops van ervaren en deskundige regisseurs die je doen afvragen waarom je hier mee door zou gaan en die je doen realiseren waarom je hier mee door zou gaan, sommige van hen nog met complimentensandwiches ook. Die workshops kun je vervolgens in de praktijk brengen tijdens try-outs.
Oh weet je trouwens waarom je niet mee zou moeten doen? Ten eerste omdat je misschien helemaal niet door de videoselecties heen komt, en dan heb je dus knetterveel moeite genomen om helemaal een filmpje van jezelf op te nemen, en is het resultaat 0. 1-0 achterstand en een onverbiddelijk eindsignaal. En ten derde (de tweede reden laat ik om theatrale redenen weg) omdat er een moment kan komen waarop je het podium op moet in de zieke situatie dat op dat moment het belangrijkste in je leven van dat ene halfuurtje af hangt. Als het niet goed is, lig je er uit. Onder die omstandigheden moet je dan mensen aan het lachen maken. Succes daarmee.
Na de try-outs mag je in het prachtige Oude Luxor Theater in Rotterdam spelen. Een enorme zaal die aanvoelt als een knusse huiskamer: perfect voor een cabaretfestival. Eerst de kwartfinale en meteen daarna de halve finale, waarin er geen vrienden en familie meer zijn en je het dus ook voor neutraal publiek kunt bewijzen voordat je doorstroomt naar de finale, met in de zaal onder heel veel anderen journalisten en impresario’s aan wie je jezelf in die fantastische setting mag presenteren. Met als kers op de taart misschien wel een of meerdere prijzen, en als taart onder de kers een dijk van een tournee met de finalisten, langs zalen die veel beter gevuld zijn dan de zalen van de meeste finalisten in hun eerste jaren na het festival. Dat ga ik nooit vergeten. En als ik het wel vergeet, lees ik dit stukje gewoon voor de derde keer terug.